Wie me een beetje kent, weet dat stilte niet echt mijn natuurlijke habitat is.
Als ik stilval, dan is er iets aan de hand. En ja hoor, de afgelopen maanden was het opvallend rustig rond mij. Zo rustig dat zelfs mijn toetsenbord zich zorgen begon te maken.
De reden?
Twee letters.
A. I.

Plots is iedereen copywriter. Of beter: iedereen met een internetverbinding.
Waar ik vroeger vrolijk met een pen en een Starbucks® in mijn eentje zat te vissen naar opdrachten, moet ik nu mijn hengel uitgooien tussen 400 andere kandidaten. Allemaal met hetzelfde aas: “Ik schrijf snel, foutloos en creatief.”
Ik eindigde altijd bij de laatste 6, 3 of 2.
Er is een overaanbod. Iemand nodig op de communicatiedienst van het ziekenhuis? Wel, je krijgt een communicatie-expert mét ervaring als verpleegkundige. Op zoek naar een copywriter in de muzieksector? Hopla: een tekstenwonder mét muzikale kennis.
Waar eindigt ook het verlanglijstje? Mensen zoeken niet enkel nog een copywriter.
Neen, je moet ook grafisch designer zijn. Liefst met een flinke kennis van SEO en SEA. Uiteraard kan je ook video's bewerken en ben je vertrouwd met alles wat met social media te maken heeft. Maar heyyyy, zijn dat geen 6 verschillende beroepen? Je kan toch on-mo-gelijk expert zijn op elk vlak?
Een selectieprocedure voor een sollicitatie duurt geen week, maar 5 maanden.
Eindeloze selectierondes. Nog meer testen. Waarom test je überhaupt iemand die meer dan 20 jaar ervaring heeft?
Vraag je in een cocktailbar ook of je de drankjes eerst mag uittesten?

En ja, ik snap het ook wel.
Tools als ChatGPT zijn handig én goedkoop. Waarom zou je €800 voor een tekst betalen als het ook gratis kan?
Maar toch.
Echte creativiteit laat zich niet in een algoritme gieten.
Copywriting is een metier. Vakmanschap. Schrijven is gevoel, timing, nuance, humor — en ja, soms ook wat puzzelen. Dat is wat het net zo mooi maakt.
Maar probeer dat maar eens te verkopen als de wereld denkt dat een machine het net zo goed (of beter) kan.
Dus ik wachtte.
En wachtte.
En wachtte nog wat langer.
Als ik alle beloftes (van “misschien binnenkort een opdrachtje” tot "eerst de kleine klus, erna komt een grote opdracht") had kunnen innen, zat ik nu cocktailtjes te nippen in Dubai.

Spoiler: ik zit gewoon thuis. Met mijn facturen. Die zichzelf niet betalen by the way. Hoe lief ik ze ook aankijk.
Ik zei het vroeger altijd met overtuiging: “Lesgeven? Ik? Nooit!”
Ik zat niet graag op de schoolbanken, dus ik kon me niet voorstellen dat ik er ooit voor zou staan.
En toch.
Hier sta ik dan.

Met een whiteboard marker in mijn handen, een koffie die al drie keer koud werd en een groep anderstalige volwassenen die me elke dag opnieuw laat lachen en groeien.

Laten we eerlijk zijn: voor het geld hoef je het niet te doen.
Als zijinstromer (lees: zij-instromer) start je opnieuw van nul. Dat betekent: zo’n € 2.000 bruto minder dan je elders zou verdienen.
Maar hé, van lucht en AI kan je ook geen boterhammen smeren. Dus ik dacht: waarom niet?
En weet je wat?
Ik begin het stiekem leuk te vinden.

Ik probeer in mijn lessen alles te stoppen wat ik vroeger miste (en wat mijn kinderen vandaag missen):
Bij mij mag er gelachen worden. En gehuild.
We applaudisseren, geven schouderklopjes en soms zelfs een moedgevende troostknuffel.
Ik weet alles van hen.
Zij weten (bijna) alles van mij.

En eerlijk?
Ik voel me soms een beetje ongemakkelijk bij zoveel warmte.
Als een student van ver roept “mijn lieve lerares!”, als ze mijn zware tas willen dragen of cadeautjes geven voor mijn verjaardag ... dan smelt ik.
Als copywriter/consultant was ik twintig jaar vertrouwd met strakke deadlines en hoge verwachtingen.
Niets was me te veel.
Maar wat heb ik ervoor teruggekregen? Niets.
Zure appels voor iemand met de beste bedoelingen.

In het onderwijs werk ik tussen mensen die me écht waarderen.
En dat verschil voel je.
Ik dacht dat ik iets verloren was.
Maar ik heb er iets veel groters voor teruggekregen.
